Je kunt jezelf op verschillende manieren belemmerd of beperkt voelen. Dit gaat vaak gepaard met het gevoel dat je niet de bewegingsvrijheid ervaart om te doen wat je graag zou willen doen. Wij maken onderscheid tussen lichamelijke, geestelijke en sociale beperkingen:
Lichamelijk
Je kunt jezelf lichamelijk beperkt voelen omdat je regelmatig ziek bent of je regelmatig pijnklachten hebt. Ook kun je je beperkt voelen doordat je niet goed ziet, hoort, of je een motorische beperking hebt. Omdat veel lichamelijke beperkingen niet meteen oplosbaar zijn, zul je misschien moeten leren hiermee om te gaan.
Geestelijk
Geestelijke beperkingen worden in Nederland vrijwel altijd gekoppeld aan het verstandelijk vermogen. Mensen met een onder gemiddeld verstandelijk vermogen worden licht verstandelijk beperkt genoemd en mensen met een bovengemiddeld verstandelijk vermogen noemen we hoogbegaafd. Dit soort labels zijn echter niet veelzeggend.
Ook mensen met een gemiddeld verstandelijk vermogen kunnen zichzelf namelijk belemmerd of beperkt voelen en klachten ervaren. Het risico voor uitvallen door verminderd functioneren ligt statistisch gezien echter hoger bij mensen die bestempeld worden als licht verstandelijk beperkt of hoogbegaafd. Simpelweg omdat hun verstandelijke vermogens afwijken van de norm (‘het normale’) en zij de wereld sneller vanuit een ander perspectief kunnen zien of beleven.
Binnen TMP talent spreken wij dan ook liever over het leervermogen, omdat dit van invloed is op de snelheid waarin mensen met verschillende vermogens in staat zijn om handelingen te trainen, competenties te ontwikkelen, patronen te doorbreken en nieuw gedrag eigen te maken.
Sociaal
Jezelf sociaal beperkt voelen kan voortkomen door verschillende redenen. Misschien voel je jezelf maatschappelijk achtergesteld, doordat je bijvoorbeeld geen baan hebt. Sommige mensen onthouden zichzelf het recht om te kunnen participeren en mee te doen in de samenleving, doordat ze niet aan ‘het ideaalplaatje’ voldoen. In veel van deze gevallen worden zij beperkt door hun eigen gedachtepatroon.
Je kunt jezelf ook sociaal beperkt voelen doordat anderen niet op een goede manier met jou omgaan. Je hebt bijvoorbeeld niet het gevoel dat je de ruimte krijgt om een eigen mening te vormen of zelfstandige keuzes te maken. Dit gebeurt vaak in ouder-kind relaties of binnen peergroepen en kan benauwend werken.
In sommige gevallen wordt zo’n sociale beperking opgelegd door een rechtbank, bijvoorbeeld in de vorm van een juridische maatregel. Dan wordt er door regels van de overheid bepaald dat jij beperkt wordt in je beslissingsbevoegdheid. Denk bijvoorbeeld aan de benoeming van een curator of een mentor, de toewijzing van een bewindvoerder, een (gezins)voogd of reclassering.